En de boom staat op de berg
En de boom staat op de berg, ha-lie-ja-ho (bis)
En aan die boom daar kwam een tak,
Een reuzentak, een pracht van een tak,
Oh jongens wat een tak was dat !!!
De tak van de boom ... en de boom staat op de berg ...
En aan die tak daar kwam een twijg,
Een reuzentwijg, een pracht van een twijg,
Oh jongens wat een twijg was dat !!!
De twijg van de tak, de tak van de boom ... en de boom staat ...
En aan die tak daar kwam een blad
En aan dat blad daar kwam een nest
En in dat nest daar kwam een ei
En uit dat ei daar kwam een jong
En aan dat jong daar kwam een veer
En aan die veer daar kwam een hoed
En aan die hoed daar kwam een juf
En aan die juf daar kwam een heer
En aan die heer daar kwam een huis
En aan dat huis daar kwam een stal
En in die stal daar kwam een geit
En aan die geit daar kwam een staart
En aan die staart daar kwam een eind!